De jeugdige en/of ouders bepalen samen met jou wat ze willen bereiken: welke veranderingen zouden ze graag zien, hoe ziet de situatie er thuis uit als de hulp afgerond is? Als de brede analyse is uitgevoerd, breng je samen met de jeugdige en/of ouders in kaart wat ze met de inzet van hulp willen bereiken. Wat willen ze veranderen? Wanneer is het goed genoeg? De doelen die worden opgesteld hebben betrekking op de drie uitgangspunten uit de jeugdwet:
- Gezond en veilig opgroeien;
- Groeien naar zelfstandigheid;
- Zelfredzaamheid vergroten om maatschappelijk (naar vermogen) te kunnen participeren.
Om de doelen op te kunnen stellen, is het belangrijk om te kijken naar wat er nodig is om het maatschappelijk resultaat te behalen: de jeugdige functioneert naar vermogen leeftijdsadequaat in een steunend systeem. (voorbeelden maatschappelijk resultaat)
Vervolgens wordt een aanzet gedaan tot het formuleren van hulpverleningsdoelen[1]. De jeugdige en/of ouders zouden met het behalen van deze (realistische) doelen de (realistische) resultaten kunnen bereiken. De doelen worden opgenomen in een plan[2]. De doelen worden later nog aangevuld door de jeugdhulpverlener.
[1] De (hoofd)doelen worden breed opgesteld en richten zich op alle aspecten van de jeugdige en/of het gezin. De hulpverleningsdoelen richten zich vooral op wat er bereikt moet worden met de hulpverlening die ingezet wordt. Deze doelen zijn een onderdeel van de hoofddoelen.
[2] Dit kan een gezinsplan, ondersteuningsplan of ander plan zijn. Dit is per verwijzer en jeugdhulpaanbieder verschillend.