De proef in Pijnacker-Nootdorp met praktijkondersteuners bij huisartsen die zich richten op psychosociale problemen van jongeren, is zeer succesvol afgesloten. In de periode waarin de ondersteuners in vier grote huisartsenpraktijken zijn ingezet, zijn minder cliënten verwezen naar de jeugd-GGZ. De kinderen en jongeren worden sneller en dichtbij geholpen, soms ook thuis of op school. De huisartsen zijn blij met de ondersteuning in de eigen praktijk, en de gemeente bespaart er behoorlijk wat geld mee. Uit de eindevaluatie van de inmiddels afgesloten pilot blijkt dat de resultaten dusdanig positief zijn, dat de gemeente de praktijkondersteuners nu structureel wil inzetten. Tot nu toe werden de kosten van de drie ondersteuners (die in totaal voor 2,6 fte op de loonlijst staan) door de gemeente betaald. In de komende tijd gaat Pijnacker-Nootdorp praten met zorgverzekeraars om afspraken te maken over medefinanciering.
Huisartsen tevreden
De twaalf huisartsen die in de deelnemende praktijken hebben meegedaan aan de proefperiode, zijn erg tevreden, blijkt uit de eindevaluatie. Een van hen zegt in het rapport: “Fijn dat het kind niet gelijk in een GGZ-traject komt of een diagnose nodig is. Het kan gewoon in de praktijk en hoeft niet op locatie van de GGZ-aanbieder.” De huisartsen zijn vooral blij met het feit dat de ondersteuners onderdeel van hun eigen praktijkteam zijn geworden. Dat zorgt voor korte lijnen en geeft de mogelijkheid om even snel met elkaar te ‘sparren’.
De drie praktijkondersteuners zagen in de periode van mei tot en met december vorig jaar 133 cliënten, gemiddeld iets meer dan drie nieuwe cliënten per week. Jongens worden het meest aangemeld tussen de 4 en 12 jaar, meisjes zijn doorgaans tussen 12 en 18 jaar. De hulpvragen waren vooral van psychosociale aard, zoals emotionele of gedragsproblemen. In veel gevallen bleken knelpunten in het gezin of vragen rondom de opvoeding op de achtergrond een rol te spelen.
Ook gingen de hulpvragen over problemen op school en soms ook over somatische ziekten, klachten met een psychische aanleiding of problemen met zelfverzorging.Van de aangemelde kinderen en jongeren werden er 128 geholpen door de praktijkondersteuners zelf. In elf gevallen werd het kernteam ingeschakeld om ook andere gezinsproblemen te kunnen aanpakken. Slechts één van de aangemelde jongeren werd doorverwezen naar de jeugd-GGZ, omdat de problematiek te zwaar was om zelf te doen.
Andere aanpak
De inzet van praktijkondersteuners bij de huisartsen is er vooral gekomen vanwege de inzet van wethouder Hanneke van de Gevel (sociaal domein). Zij heeft zich snel nadat het nieuwe college van B & W in 2018 aantrad, hard gemaakt voor een andere aanpak van de jeugdzorg in Pijnacker-Nootdorp. De cijfers over het groeiend aantal kinderen en jongeren dat gebruik maakte van de jeugd-GGZ en de steeds hogere bedragen die de gemeente daaraan (via het gemeenschappelijke inkoopbureau van tien gemeenten) kwijt was, maakten duidelijk dat het op dit punt mis ging. De kosten van de jeugdhulp rezen de pan uit.
Dat kwam vermoedelijk mede door het feit dat aanbieders van jeugdhulp zelf consultaties gingen houden op scholen in de gemeente, zo bleek begin vorig jaar. Van de Gevel kaartte dit aan in het blad Binnenlands Bestuur. Ze noemde het een zeer ongewenste ontwikkeling, omdat daardoor vermoedelijk veel kinderen in de jeugd-GGZ terecht kwamen die laagdrempeliger en goedkoper ondersteuning zouden kunnen krijgen, zeker als meteen gekeken wordt naar eventuele verdere problemen in het gezin.
Bron: 28 april2020 Pijnacker-Nootdorp Actueel